Enige weken geleden bezochten we reeds de Muntel. Maar ook nu, in deze week van herdenken en vieren, bezoeken we een straat en nemen we er een kijkje achter de voorgevel van Frederik van Egmontstraat 1. Een normaal huis in de wijk de Muntel lijkt het en is het ook. Maar in de oorlogsjaren 1940-1945 gebeurde er toch iets wat slechts zeer weinigen wisten... Het huis dateert uit 1933 en maakt deel uit van een woonblok dat door architect Ph. Knoers is ontworpen. J.M.A. Dolmans, werkzaam bij de PNEM, woonde er als eerste in, maar hij verhuisde later naar het vlakbij gelegen Taxandriaplein. Adrianus Pas kwam er toen met zijn vrouw Joanna Grefkens in wonen. Hij werkte bij de spoorwegen waar hij eerst leerling machinist was, vervolgens ondermachinist en tenslotte machinist. Het echtpaar was in 1893 in 's-Hertogenbosch geboren en daar in 1916 getrouwd. Zij kregen zeven zoons die in de oorlogsjaren nog allemaal thuis woonden. In de oorlogsjaren hebben zij in hun huisje nog plaats gemaakt voor twee joodse onderduikers: het pasgetrouwde echtpaar Moos en Annie de Winter-Zeldenrust. Op de bovenverdieping hadden zij een eigen kamer tot hun beschikking. Ruim twee jaar zijn zij binnen moeten blijven tot tenslotte in oktober 1944 de stad bevrijd werd. Hun dankbaarheid voor de verleende hulp toonde het echtpaar De Winter nog jarenlang; een van de zonen wist zich te herinneren dat hij van Moos eens een nieuwe fiets had gekregen. Leon de Winter is de in 1948 geboren zoon van het echtpaar De Winter-Zeldenrust. Hij staat bekend als een literair verteller en verhaalt dikwijls over zijn jeugd in 's-Hertogenbosch. Opmerkelijk is dat hij in zijn jongste verhaal Shabbat (verschenen in 's-Hertogenboek 11) over zijn ouders in die oorlogsjaren totaal anders schrijft dan de werkelijkheid zich heeft afgespeeld. '...mevrouw was lid van de NSB en nam voor de zekerheid onderduikers in huis...'; niets van waar dus! Ook verhaalt hij over verzetsgroepen van priesters en nonnen die zijn ouders van onderduikadres naar onderduikadres hadden gebracht; evenmin de waarheid! Leon is een literair verteller en geen historicus. Dat pretendeert hij ook niet te zijn, maar sommigen kunnen wellicht lezen wat zij willen lezen: het staat immers gedrukt. In de zomer van 1944 was het erg moeilijk bij het gezin in de Van Egmontstraat geworden: vader Pas deed mee aan de spoorwegstaking en de zoons weigerden om loopgraven voor de bezetter te graven. En dan was er nog dat joods echtpaar op de bovenverdieping. Het echtpaar Pas is in de jaren '60 overleden. Toen woonden zij al niet meer in de Frederik van Egmontstraat. Andere gezinnen hebben er de dertig jaar daarna gewoond; zich onbewust van het feit dat twee joodse Bosschenaren hun leven te danken hadden aan hun voorgangers. |
InleidingIn de Bossche wijk De Muntel gelegen blok arbeiderswoningen, afgegrensd door de F. van Egmontstraat, W. Mariastraat, Van IJsselsteinstraat en de W. van Nassaulaan. Het in 1931 ontworpen blok werd in 1933 gebouwd door architect P.M. Knoers ('s-Hertogenbosch) in een stijl waarbij het Traditionalisme gecombineerd wordt met het Kubistisch-Expressionisme. De eerste plannen werden gemaakt in opdracht van woningbouwvereniging 'Eigen Bezit', maar uiteindelijk bracht woningbouwvereniging 'St. Joseph' (thans SWH) ze -licht gewijzigd- ten uitvoer. De N.V. Provinciaal Bouwbedrijf voerde het werk uit. Aan de Van IJsselsteinstraat een gevelsteen met opschrift 'BOUWVEREENIGING ST. JOSEPH ANNO 1931'. Het blok omvat in totaal 45 wooneenheden met elf verschillende woningtypen. Tegelijkertijd werden door Knoers op een perceel aan de A. van Gelderstraat / W. Mariastraat nog 23 gelijksoortige wooneenheden gerealiseerd die buiten deze bescherming vallen. De woningbouwvereniging 'St. Joseph' werd in 1919 opgericht op initiatief van de een jaar eerder opgerichte Bossche afdeling van de 'Rooms Katholieke Bond voor Grote Gezinnen'. Doel was de schrikbarend hoge woningnood onder de kinderrijke arbeidersgezinnen te bestrijden. Voorliggend object is een onderdeel van het tweede door 'St. Joseph' in De Muntel gerealiseerde woningcomplex. Vooral bij de renovaties in 1969 en 1990 zijn de woningen inwendig zo goed als volledig gemoderniseerd. De talrijke (slaap-)kamers werden samengetrokken om grotere ruimten te creëren. Vensterruiten, oorspronkelijk met horizontale roeden, werden grotendeels versoberd.OmschrijvingGesloten, symmetrisch woningblok met binnenterrein op rechthoekige plattegrond. Met uitzondering van de W. van Nassaulaan hebben de woningen een voorerf met klein tuinmuurtje. Het binnenterrein wordt ontsloten door een Y-vormig gangenstelsel, toegankelijk via een centraal in de F. van Egmondstraat gelegen poort. Op het binnenterrein achtererven met tuinschuurtjes en tuinmuur.Aan vier zijden tweelaags rijtjeswoningen met een kapverdieping onder met rode verbeterde Hollandse pannen gedekte zadeldaken, evenwijdig aan de straat. Op de vier hoeken en aan weerszijden van de poort afwijkende woningen. De blokvormige hoekwoningen aan de W. van Nassaulaan drie- en deels vierlaags onder plat met gevelpannen, hoekoverbouwing op gewapend beton en balkon aan de korte zijde van het blok. De hoekwoningen met inspringende hoek aan de F. van Egmondstraat tweelaags met kapverdieping onder loodrecht op elkaar geplaatste zadeldaken, haaks op de straat. Hoog oprijzende schoorstenen, schilden met zeer lage dakvoet. Poortwoningen aan de F. van Egmondstraat ter weerszijden van de rondboogvormige, met baksteen en rode keramische tegels gemetselde poort met dito lage zadeldakschilden, haaks op de straat. Het in staand verband uitgevoerde metselwerk wordt verlevendigd door het afwisselende gebruik van donkere (plint en speklagen) en gele Waalsteen. Verdere detaillering: verspringende, gedeeltelijk omlopende bakgoot, grotendeels overstekend, aan de W. van Nassaulaan deels opliggend; entreepartijen onder luifels van gewapend beton op decoratieve pijlers; originele gevelopeningen met versoberde vensters. Vermeldenswaard zijn de authentieke spleetvensters, versoberde driehoeksvensters en dakkapellen met horizontale raamroede in de hoekwoningen. Alhoewel inwendig rigoreus gemoderniseerd geven de woningen nog een goede indruk van de oorspronkelijke opzet. Het blok bestaat voornamelijk uit eengezinswoningen. Slechts in de hoekvolumes aan de W. van Nassaulaan bevinden zich boven- en benedenwoningen. De meeste woningen hebben op de begane grond een woonkamer, vandaag de dag meestal vergroot doordat de oorspronkelijke voorkamer erbij is betrokken, verder een keuken, toilet en berging. De talrijke slaapkamers op de eerste verdieping en de kapverdieping herinneren aan de kinderrijke arbeidersgezinnen die in dit blok gehuisvest werden. Vooral de hoek- en poortwoningen (vier tot acht slaapkamers) zijn in dit opzicht kenmerkend. WaarderingHet blok arbeiderswoningen is van algemeen belang. Het object bezit cultuurhistorische waarde als bijzondere herinnering aan de grote woningnood onder de kinderrijke arbeidersgezinnen in het begin van de jaren dertig van de 20ste eeuw; vanwege het belang voor de ontwikkeling en het doelgroepenbeleid van woningbouwverenigingen; als uitdrukking van de ontwikkeling van het rooms-katholieke verenigingsleven voor wat betreft de zorgtaken op sociaal terrein. Verder vanwege het belang voor de typologische ontwikkeling van gesloten bouwblokken. Het object bezit architectuurhistorische waarden vanwege het belang van de gehanteerde, redelijk zeldzame stijlencombinatie voor de architectuurgeschiedenis en daarnaast vanwege de esthetische kwaliteiten van de detaillering. Het object bezit ensemblewaarden als onderdeel van de wijk De Muntel. Het object is van belang vanwege de uitwendige gaafheid van de hoofdvorm in relatie tot de visuele en structurele gaafheid van de stedelijke omgeving. |
1995 |
Henny MolhuysenAchter de voorgevel : Op de boevenverdiepingBrabants Dagblad donderdag 4 mei 1995 (foto) |